
Meer nettoloon + meer mensen aan het werk = meer koopkracht. Dat is de simpele, maar efficiënte logica achter de tax shift.
Werkende mensen houden netto te weinig over van wat ze bruto verdienen, en daar gaan we iets aan doen. Door een combinatie van verschillende maatregelen laten we de nettolonen stijgen. En door het feit dat ook de lasten voor bedrijven dalen en we mensen aanmoedigen om te werken, krijgt de koopkracht nog een extra boost.
Met de Tax Shift verhoogt de regering de koopkracht van de mensen door de lasten op arbeid aanzienlijk te verlagen. De nettolonen stijgen dus voor alle werknemers.
Dat gebeurt via volgende fiscale instrumenten:
- De forfaitaire aftrek voor beroepskosten wordt verhoogd
- De belastingvrije som wordt verhoogd
- De 30%-schijf wordt afgeschaft
- De benedengrens van de 45%-schijf wordt aangepast
- Verhoging van de werkbonus (werknemers betalen minder sociale zekerheidsbijdrage op hun bruto loon)
Dat betekent dus dat heel wat mensen ongeveer 100 euro extra nettoloon per maand zullen krijgen. Voor de lagere lonen is dat zelfs tot 140 euro. Dat zorgt er dan weer voor dat werken wordt beloond een dat het verschil met een uitkering voldoende groot is. Die stimulans is op dit moment immers niet groot genoeg, zoals de volgende grafieken bewijzen. Lage lonen worden ook te hoog belast.
Grafiek: stijging van het inkomen bij overgang van werkloosheid naar werk (bron: Eurostat)
Grafiek: gemiddelde belastingvoet van lage inkomens